In een wereld die meer dan ooit aan verandering onderhevig is, laat Max Temmerman in troostrijke en hoopvolle gedichten zien dat er talloze schuilplekken bestaan tegen de ongenadig voortsnellende tijd: in deze bundel worden tuinen evengoed bewoond als huizen, afzonderlijke kamers evenals hele straten, de minieme oppervlakte van een auto tot en met het karkas van een ganse stad. Immers, wie gelooft in de poëzie van kamers, meubels en gereedschappen vindt zowel beschutting in de beslotenheid van een besteklade als in een eindeloze sterrenhemel.