Costanza is achttien jaar en groeit op in een ogenschijnlijk onveranderlijke wereld, een koude en smalle vallei waar de zon laat opkomt en vroeg ondergaat. Haar vader Tiziano had liever een zoon gehad; haar moeder Augusta liever de pop die ze als klein meisje in een Milanese etalage zag toen ze in dienst ging bij een chique familie. De gezinsleden leven langs elkaar heen in het gele huis, omringd door bossen en velden, te midden van bijgeloof en geroddel. Alles in de vallei lijkt bevroren in de tijd terwijl de woelige jaren zeventig naderen.
In Iedereen slaapt in de vallei volgen we de vrouwelijke lijn van een familie: Augusta, opgesloten in de fatsoensregels van een klein dorpje, haar dochter Costanza, die dat benauwende dorpsleven ontvlucht maar zich vastketent aan een verslaving, en ten slotte haar kleindochter Gaia, die in een afkickkliniek ter wereld komt.
Ginevra Lamberti, een van de interessantste en getalenteerdste jonge stemmen in de Italiaanse literatuur, weet op briljante wijze de leegte, vervreemding en verlatenheid van de provincie Veneto op te roepen. Tegelijk beschrijft ze haar personages, die allemaal een enorme puinhoop van hun leven maken, vol warmte, empathie en humor.