tim hoort een brul.
een brul in het bos.
het is een draak.
de draak zit in de val.
de draak is eng.
tim weet niet wat hij
moet doen.
help ik de draak?
of help ik hem niet?
tim hoort een brul.
een brul in het bos.
het is een draak.
de draak zit in de val.
de draak is eng.
tim weet niet wat hij
moet doen.
help ik de draak?
of help ik hem niet?