Samir! riep Marike in gedachten. Kom! Kom nu!
Ze hoopte zo hard dat het pijn deed. In haar borst verstopten zich alle dingen die ze Samir moest zeggen, alle plannen en dromen, alles wat ze samen konden doen als ze eenmaal...
Haar vingers groeven naast haar billen in het zand. De luchtwerd donkerder, het oranje vervaagde. Straks was het te laat.
Samir, je moet komen! Loop langs het pad, klim over het hek, volg mijn spoor, kom bij me, kom!
Marike weet zeker dat ze op de middelbare school geen vrienden zal maken. Iedereen ziet natuurlijk meteen dat zij anders is - om over haar rare familie maar niet te spreken. Ze is stomverbaasd als een jongen haar komt vragen... voor zijn vriend! Marike zegt ja. Ze weet dat Samir haar toch niet ziet staan. Hij is ook verliefd - vreleifd, schrijft hij in de schoolkrant - maar dat moet natuurlijk wel op een ander meisje zijn; mooier en langer dan zij...