Toen de auteur van Opperlandse taal- en letterkunde een vaste wekelijkse bijdrage beloofde aan het katern Kunst & Cultuur van de Volkskrant, beloofde hij niet over Opperlandse maar over Nederlandse literatuur te zullen schrijven. Dat is hem ook meestal gelukt.
Soms behandelt hij een roman (zeven van zulke artikelen staan in hoofdstuk 1, waar onder meer de vraag wordt beantwoord: Waarom is Mulisch Ontdekking van de hemel geen goed boek?). Soms behandelt hij een auteur (zeven van zulke essays staan in hoofdstuk 2, waar onder meer de vraag wordt beantwoord: Wat is de verdikkingsfactor van de geschiedschrijving?). Soms gaat het over vertalen (zeven van zulke betogen staan in hoofdstuk 3, waar onder meer de vraag beantwoord wordt of Niemand de Cycloop kwaad deed). Soms gaat het over Multatuli (zeven van zulke biografische voorstudies staan in hoofdstuk 4, met onder meer het antwoord op de vraag: Schreef Multatuli dit of dat?). Soms gaat het over citaten in de Dikke van Dale, soms gaat het over vergissingen, soms gaat het toch over Opperlands. Altijd gaat het over letters, zinnen, literatuur.