S. Carmiggelt (1913-1987) ontwikkelde als schrijver van cursiefjes in de krant - aanvankelijk in Vooruit, de Haagse editie van Het Volk, en na de oorlog in Het Parool - een uniek meesterschap op de korte baan. Zijn rubriek `Kronkel' was om zijn hoge graad van herkenbaarheid geliefde dagelijkse kost bij het Nederlandse lezerspubliek.
Carmiggelt liet zien dat er ook literatuur kan worden gemaakt in een vlüchtig medium als de krant. Het werk is, volkomen terecht, deel gaan uitmaken van de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Vandaar deze integrale - en zoveel mogelijk chronologische - heruitgave van het complete originele oeuvre van S. Carmiggelt naar de eerste druk van elke bundel. Na Honderd dwaasheden en Allemaal onzin wordt deze reeks nu voortgezet met de dubbeluitgaven Louter leugens & Poespas en Tussen mal en dwaas & Klein beginnen. Zo blijft Carmiggelts werk, dat literair-historisch van grote betekenis is en nog altijd weet te boeien en ontroeren, voor het lezerspubliek beschikbaar.
De bundels Louter Ieugens en Poespas verschenen respectievelijk in 1951 en 1952. De eerste bundel is gevuld met schitterende faits divers terwijl de tweede voor een groot deel handelt over een van Carmiggelts grote liefdes: katten.
* Dat wil ik duidelijk benadrukken: dat hij niet alleen een subliem journalist was, maar wel degelijk ook een groot schrijver. - Gerard Reve in Het Parool