Bonne, een ongelukkige kunststudent, werkt als hulp in de thuiszorg. Zijn cliënten, ondanks hun eenzaamheid en aftakeling, inspireren hem en bieden troost in zijn sombere bestaan.
Steeds als ik levensmoe ben, verschijnt het beeld van een hoogbejaarde dame voor mijn geestesoog. Ze heeft kromme benen en een bochel. Ze zit in een veel te grote haardstoel, zodat haar in muisgrijze sloffen met bontkraagjes gestoken voeten de vloer niet raken, en houdt een kopje koffie in haar hand.' Aan het woord is Bonne, het 'hulpie' van mevrouw Waghto en een aantal andere hulpbehoevende ouderen, die hun huis doorwerkt en al lappend en boenend ingespeeld raakt op zijn cliënten. Die slaan zich ondanks hun eenzaamheid en haperende lijf en hersenen door het leven op een wijze die veelal bewondering wekt bij de tobbende Bonne. Kunstschilder in opleiding is hij, en ongelukkig in de liefde. Zijn baan in de Thuiszorg is niet enkel bijverdienste: de fabulerende meneer Ripmeester, de zwammende mevrouw Stelle, mevrouw Nieuwklap en haar dwergparkiet Peter, de angstige mevrouw Humbert - ze tillen hem uit zijn somberte. Zo zorgvuldig als hij hun spullen behandelt - de prullaria die een heel leven zijn meegesleept - zo zorgvuldig ook luistert hij naar hun verhalen en hun taal. Door zijn betrokkenheid raakt hij op gespannen voet met de Thuiszorg-leiding; als de nood aan de man komt, blijken hun decreten waardeloos. Meester in de hygiëne bevat portretten van negen oude mensen, geschilderd in de kommer en kwel van hun Hollandse interieurs, door een fijnschilder met een neus voor het tragikomische.