De veertienjarige Turtle Alveston is een overlever. Ze zwerft door de bossen in het noorden van Californië; de kreken, poeltjes en rotseilandjes vormen haar domein. Maar waar haar fysieke wereld zich weids rondom haar uitstrekt, is haar innerlijke wereld klein.
Turtle is geïsoleerd opgegroeid na de dood van haar moeder, met alleen haar getergde vader Martin als gezelschap. Haar bestaan draait om hem en om school, waar ze zich voor iedereen afsluit. Dan ontmoet ze de wat oudere Jacob, die in een schoon huis woont en symbool staat voor de samenleving waartegen Martin zo gekant is. Voor de eerste keer ziet ze haar wereld door andere ogen.
Turtle probeert nu de held van haar eigen verhaal te worden, maar de vraag blijft of ze werkelijk kan ontsnappen aan haar levensomstandigheden.