In zijn college over de historische Mohammed reconstrueert arabist Hans Jansen het leven van de profeet aan de hand van overgeleverde verhalen. Wie was Mohammed eigenlijk? Hoe betrouwbaar zijn de bronnen en in welk historisch kader moeten we ze begrijpen? Met kennis van de Arabische wereld, een heldere stijl en een juiste dosis gezond verstand en humor, geeft Hans Jansen een uiterst boeiend college over het begin van de islam.
Moderne ongelovigen zijn wel of niet nieuwsgierig naar wat er tijdens het leven van Mohammed (ca. 570-632) voorgevallen is. Maar moslims zijn meer dan nieuwsgierig. Voor hen is Mohammed het goede voorbeeld, wiens gedrag zij zouden willen navolgen.
De colleges proberen te laten zien dat de enige oude bron die er betrouwbaar uitziet, de zogeheten Sira van Ibn Ishaq, uit ongeveer het jaar 750, in feite een gigantische bundel preken-in-verhaalvorm is. Die preken willen de toehoorder er van overtuigen dat Mohammed de Gezant van God is.
De inhoud van de colleges is ontleend aan Hans Jansen, De historische Mohammed: De verhalen uit Medina, Amsterdam (Arbeiderspers) 2007; en van dezelfde, De historische Mohammed: De Mekkaanse verhalen, Amsterdam (Arbeiderspers) 2005.
Inhoud
College 1
H1. Het begin
H2. De aard van de bronnen
H3. Het begin van de openbaring
College 2
H4. De Jahiliyya
H5. Bekeerlingen tot de islam
H6. Problemen
College 3
H7. De toestand in Mekka en Medina
H8. Het begin in Medina
H9. De slag bij Badr
College 4
H10. De laatste jaren in Medina
H11. Het schandaal rond Aisha
H12. De laatste periode van Mohammeds leven in Medina