Dit boek gaat over een klein en lelijk nootje dat Nederland
tot een heuse wereldmacht verhief. Een paar eeuwen geleden
was het alleen te vinden op een handvol minuscule
eilandjes. Het kleine nootje was destijds zijn gewicht in
goud waard. Geen wonder dat de verschillende Europese
naties zich haastten om een handelsmonopolie te verkrijgen
op deze exotische kostbaarheid. De strijd die losbarstte,
werd uiteindelijk gewonnen door de Vereenigde
Oost-Indische Compagnie. Maar dat ging niet zonder
bloedvergieten: de inheemse bevolking en alle betrokken
handelsmaatschappijen hebben in deze krachtmeting
onnoemelijk veel levens op het spel gezet.
We hebben het over nootmuskaat. Waarom was nootmuskaat
zo belangrijk? Kan het inderdaad gebruikt worden
als drug, afrodisiacum en wondermiddel tegen reuma?
Wat had Nieuw-Amsterdam, later omgedoopt tot New York,
ermee te maken? Allemaal vragen die hebben geleid tot het
ontstaan van dit boek over een wonderbaarlijk nootje, dat
ervoor heeft gezorgd dat ons land nog altijd een handelsnatie
is met een sterke positie in de voedselindustrie.