Anton Korteweg kijkt, vaak op zān fiets, om zich heen. Herkent feilloos het menselijk tekort in de dingen die hij ziet. En dat schrijft hij dan op. Zoals in het gedicht āTunnelsā:
āGebruik de tunnelā, staat er, en, die raad gevolgd,
āAstrid, I love youā. Mooi. So far, so good.
Daal je de Straatweg af het Haagse Bos in:
āAstrid skelethoer. Negative Erection.ā
Zo kom je ās morgens om half negen in Wassenaar
in tien minuten maar van de banaalste uiting
van liefde tot het grofst vertoon van walging.
In āt echt duurt dat zoān vijf tot zeven jaar.
Rondkijken, fietsen en nog meer kijken, en daar dan ironische, melancholieke gedichten van maken, dat doet Korteweg nu al meer dan veertig jaar. In Ouderen zijn het gelukkigst en alle andere gedichten,van 1971 tot nu zijn alle gedichten die hij bij elkaar heeft gekeken gebundeld.