Juni 1943. In Kamp Vught wordt de Joodse tiener Gerda Nothmann door het elektronicaconcern Philips uitgekozen om in hun werkplaats binnen het prikkeldraad kriegswichtige radiobuizen te maken. Zo komt zij bij het Philips-Kommando terecht, een selecte groep gevangenen waarvan het kleine aantal Joodse werkers lange tijd vrijgesteld kan worden van transport.
Als de verlegen en onhandige Gerda na een jaar toch wordt gedeporteerd, samen met vierhonderd andere Joodse vrouwen, blijkt haar nieuwe identiteit van ‘Philips-meisje’ haar redding in Auschwitz. Voor elektronicagigant Telefunken gaat zij weer radiobuizen maken. Na een bijna fatale dodenmars komt ze in Zweden weer op krachten. Zonder familie overgebleven, vertrekt Gerda in 1946 naar Amerika.
Sanne van Heijst maakte voor het schrijven van dit levensverhaal gebruik van Gerda’s eigen oorlogsherinneringen, die in dit boek opgenomen zijn. Uit de brieven die de ouders Nothmann hun dochter tussen 1939 en 1943 schreven, reconstrueert zij het trieste lot van Gerda’s in Berlijn achtergebleven familie. Met naoorlogse familiedocumenten schetst zij Gerda’s Amerikaanse leven, waarin haar oorlogsverleden geleidelijk een steeds grotere rol gaat spelen. Voorts werpt zij nieuw licht op de betekenis van Philips voor de overleving van Gerda en veel van haar lotgenoten.