Astrid Lampe blijft de dichter van regels die je als lezer binnenstebuiten keren (`haar suiker plofjes in zijn mond ) maar keert in deze bundel voor het eerst zichzelf, tenminste: een ik, binnenstebuiten. Een ik die rouwt, die onderzoekt hoe het zijn kan: de dood. Maar wel op een compromisloze eigenzinnige manier: beweeglijk, onbevreesd voor het donker, voor ground zero, het hitteschild, het sluipend dier dat de geliefde meeneemt. `Nog even en de grond hoest wit een werveltje op : zo dierbaar kan een beeld dan worden. Mind your step!
Ik trek mijn species aan
Sasja Janssen
bookEen dwaas verliefd
Junichiro Tanizaki
bookHandleiding voor Ontheemden
Robin Block
bookHonderd gedichten
Gerrit Kouwenaar
bookDe blanke gave
Ellen Deckwitz
bookHet Liegend Konijn (jg. 21 nr. 1): Tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie
Jozef Deleu
bookLaat alle bloesems in lachen uitbarsten : De mooiste haiku's
Matsuo Basho
bookHoe wit kijkt een eskimo
J. Bernlef
bookHet innerlijk behang
Hans Lodeizen
bookEen lent van vaerzen
Louis Couperus
bookEen klein heldendicht
Herman Gorter
bookThe Best American Poetry 1997
James Tate
book