Twee getrouwde vrouwen, allebei moeder en midden veertig, storten zich in een lesbische amour fou zonder weerga. Zwanet Vrauwdeunt, die het verhaal vertelt, doorkruist in een schaamteloze innerlijke monoloog het erotische paradijs dat zij met haar geliefde Corinne Suwijn heeft ontdekt. Albert Egberts, echtgenoot van de een en voormalig minnaar van de ander, is aangewezen op het sleutelgat.
Stemvorken gaat niet alleen over liefde en lichamelijkheid, maar ook over verval dat komt met het voortschrijden van de tijd. Zwanet en Corinne raken betrokken bij de zoektocht naar Tibbolt 'Movo' Satink, die is verdwenen na een veldslag tussen voetbalhooligans, maar een sleutelrol vervult bij de genezing van een ernstig verwarde vrouw over wie zij zich ontfermen. Uiteindelijk is het de vijandige buitenwereld die hun liefde te gronde dreigt te richten.