De nog nauwelijks in cultuur gebrachte Noordoostpolder
was in de oorlogsjaren een geschikt oord voor
onderduikers. Nauwelijks durfden de Duitsers zich in
dit land van modder en water te wagen.
Maar naarmate de gehate bezetter het zwaarder te verduren
krijgt, groeit ook de behoefte aan mannen die
men als dwangarbeider naar Duitsland kan sturen. Er
volgt dan ook een razzia in de polder.
Geert Hartgers wordt opgepakt, maar hij hoeft de lijdensweg
die volgt niet alleen te gaan; een paar dorpsgenoten,
tevens goede vrienden van Geert, delen zijn lot.
Op boeiende wijze beschrijft de auteur hun
belevenissen te midden van de grootste gevaren.
Gelukkig mogen zij - in al die gevaren _
op bijzondere wijze Gods bewarende hand boven zich weten
zich weten.