Verweerschriften – je zou ook kunnen zeggen: halve polemieken. Erasmus dacht duidelijk dat de aanval de beste verdediging was. Met kracht en agressie stelt hij zich teweer tegen zeer verschillende tegenstanders. Dat hij van vele kanten werd aangevallen is niet vreemd: in de jaren twintig van de zestiende eeuw was hij wereldberoemd en, door de tussenpositie die hij vaak innam, de natuurlijke vijand van iedere scherpslijper.
In dit vierde deel van Erasmus’ werken zijn drie polemische geschriften opgenomen: ‘De spons’, de apologie waarin hij zich verdedigt tegen de aanklacht van Ulrich von Hutten, die hem verwijt aanvankelijk (net als Hutten zelf ) voor Luther te hebben gekozen, maar dat hij nu weer zijn oren naar Rome laat hangen. Vervolgens ‘De Ciceroniaan’,waarin de grote classicus Erasmus zich keert tegen verafgoding van de klassieke oudheid, met alle sociale, culturele en religieuze gevaren van dien. Tot slot het ‘Antwoord aan Prins Alberto Pio van Carpi’. Daarin probeert Erasmus aan te tonen dat de katholieke prins hem niet goed gelezen heeft of niet begrijpt als hij beweert dat hij (Erasmus) te dicht bij Luther staat.