Jan Hanlo is een buitengewone dichter. Hij schreef niet veel, maar wel heel verschillende gedichten, en dat ook nog eens in een betrekkelijk korte periode. Zijn werk is niet tot één school of één stroming te rekenen, en dat heeft zijn poëzie wonderlijk fris gehouden. Hanlo is een tijdloze dichter, die veel verschillende gedaanten kan aannemen. Beroemde gedichten schreef hij, zoals het bizarre klankgedicht 'Oote oote boe', waar zelfs nog Kamervragen over gesteld werden, en het opmerkelijke 'De mus' (Tjielp tjielp - tjielp tjielp tjielp). Hanlo schreef stamelverzen en een paar vreemde teksten, maar ook zuivere liefdesgedichten, tedere troubadoursliederen en romantische verzen. Bij elke gedicht lijkt Hanlo weer helemaal opnieuw te beginnen, en zichzelf steeds uit te vinden.
Maar Hanlo schreef veel meer buitengewone en vooral blijvende gedichten, zoals 'Hond met bijnaam Knak' (het mooiste gedicht dat ooit over een hond werd geschreven) en het indringend tedere 'zo meen ik dat ook jij bent'.
Regen Regen
Allerwegen
Rechte stralen
Water water
Langs de muren
Langs de palen
Vallen vallen
Langs de bomen
Natte auto's
Gaan en komen
Loodrecht op de
Druppelzegen
Overal is
Regen regen