De Waddenzee verdrinkt. Veel delen van het wad komen steeds vaker en langer onder water te staan, waardoor het wadlopen misschien binnen tien jaar al onmogelijk zou kunnen zijn. Reden dus voor Jaap Robben om voor het eerst te gaan wadlopen naar Schiermonnikoog.
Hij verwacht een kalme, haast meditatieve tocht, omringd door niets anders dan wat luierende zeehonden en talloze verborgen schatten die de zee heeft achtergelaten. Maar al snel wordt duidelijk dat hij zich heeft vergist: met laconieke gidsen en een tiental mede-wadlopers, waaronder iemand die luid met zijn moeder beeldbelt en een groep vrijgezellenfeestvierders, blijkt de tocht allesbehalve meditatief.
Robben zoekt de rust op achteraan de stoet en verbaast zich daar over hoe weinig er eigenlijk te zien is: geen zeehonden en krioelende beestjes in het zand, alleen maar een enorme, uitgestrekte vlakte zompige modder. En terwijl hij voort baggert naar het noordelijkste puntje van Nederland, probeert Jaap te zien wat onzichtbaar is.