In 2014 viel precies honderd jaar geleden in Sarajevo het schot dat Franz Ferdinand doodde. Dat schot kwam uit een Belgisch pistool vastgehouden door Gavrilo Princip, Oostenrijks onderdaan, Servische Bosniër van geboorte, Joegoslaaf in hart en ziel.
Uit dat schot kwam een reeks oorlogen, waarvan twee op wereldschaal. Er kwam ook een eeuw van wisselende beeldvormingen waarin Gavrilo Princip de meest uiteenlopende etiketten opgekleefd kreeg: van held tot terrorist, van anarchist tot nationalist, van rebel tot vrijheidsstrijder, van Syriëstrijder tot Donetsk-separatist.
De auteurs, een Servische en een Belg, werpen een kritisch oog op een eeuw Nederlandstalige pers, literatuur en kunst omtrent Princip en zijn schot. Ze vinden sporen terug bij de meest uiteenlopende auteurs als Stijn Streuvels, Geert Mak, Paul Claes, Erwin Mortier, Mieke de Loof, Stefan Hertmans en Rodaan Al Galidi, naast vele anderen.
Ook het herdenkingsjaar 2014 en hedendaagse toonaangevende historici als Christopher Clark en Guido van Hengel worden onder de loep genomen. Het laatste woord is aan jongeren, de actuele leeftijdsgenoten van Princip.
Verder hebben de auteurs bijzondere aandacht voor de oorlogsverbanden tussen
Servië/Joegoslavië en de Lage Landen. Zo werden Servië en België tijdens WOI vaak in één adem genoemd als de twee weeskinderen van Europa en was het de Nederlandse arts Arius van Tienhoven die wees op de Oostenrijkse oorlogsmisdaden jegens de Servische burgerbevolking.
Ten slotte geven de auteurs aandacht aan de iconisering van Princip: hoe verschijnt hij in de kunsten en op het internet?
In een tijd waarin de herdenking van de Groote Oorlog vooral een regionale zaak is, bouwen de auteurs een brug tussen Oost en West.
Met bijdragen van Benno Barnard, Raymond Detrez, Michaël Vandebril en anderen.