Bijna drie eeuwen lang bezat Nederland versterkte handelsposten langs de Afrikaanse westkust, bestemd voor de handel in goud, ivoor en slaven. Veel Surinamers vinden hun roots in de staten Ghana en Benin. Minder bekend is de geschiedenis van de Indo-Afrikaanse Nederlanders: tussen 1831 en 1872 wierf Nederland in Ghana ruim drieduizend Afrikaanse soldaten voor Nederlands Oost-Indië. Hun afstammelingen leven nu in Afrika, Indonesië of Nederland. Honderden Ghanese families stammen af van verbintenissen tussen Hollandse mannen en Afrikaanse vrouwen.
Het verhaal van de Afrikanen die in de negentiende eeuw zijn geworven voor het Nederlands-Indisch leger heeft voor het eerst ruimere bekendheid gekregen door de historische roman De Zwarte met het Witte Hart van Arthur Japin. Twee Ashanti prinsjes kwamen naar Nederland als onderpand bij een verdrag tussen koning Willem I en de koning van Ashanti over de levering van soldaten. In Nederlands-Indië namen deze soldaten deel aan tientallen expedities, waaronder de Atjeh oorlog. Met hun Indonesische vrouwen stichtten ze kleine maar levendige Indo-Afrikaanse gemeenschappen op Java. Hun afstammelingen wonen in Nederland, Ghana, Indonesië en elders op de wereld. Over de lotgevallen van de Afrikaanse soldaten en hun nakomelingen gaat 'Zwarte Hollanders'.