Als Constant Meijers voor het eerst de muziek van Neil Young hoort, heeft hij haar tot op zijn schouders en woont hij in een studentenkamertje in Amsterdam. Hij raakt direct in de ban van de Canadese singer-songwriter en vindt in hem een zielsverwant. De melancholie van zijn muziek, de onzekerheid die uit zijn teksten spreekt, de troostrijke stem: dit alles treft de jonge Constant tot diep in zijn ziel.
Wanneer hij een paar jaar later voor Muziekkrant OOR gaat schrijven, is zijn grootste wens Young te spreken te krijgen. Kort voor een optreden in Londen wordt Meijers opgetrommeld om zeventien flessen tequila van het merk Jose Cuervo Gold, Neils favoriete drank, mee naar Engeland te nemen. De kans om Young te ontmoeten laat hij zich niet ontgaan. Vanaf dat moment ontstaat een bijzondere band tussen de twee mannen.
In Forever Young beschrijft Constant Meijers hoe de muziek van Neil Young verweven raakte met zijn leven en hoe daarin de fan, de criticus en de vriend om voorrang bleven strijden.