Deze grote familieroman speelt zich af op een oud kasteel in de verlatenheid der Karinthische bossen. De lotgevallen der hoofdpersonen, allen leden van een oud adellijk geslacht, worden geschilderd tegen de achtergrond van de dramatische gebeurtenissen in de wereld tot na het einde van de eerste wereldoorlog, dat ook het einde was van de vroegere Donaumonarchie.
Alg. Handelsblad: Telkens weer wordt de lezer door boeiende beschrijvingen en door zuivere karaktertekening en gevoelsontleding in spanning gebracht. En hij volgt de wederwaardigheden der voornaamste figuren als behoorden zij tot de kring zijner vrienden.
Johan Fabricius over het ontstaan van dit boek: "Een bezoek aan het diep in de bossen verscholen slot Drasing, waar wij een dag waren uitgenodigd, legde de kiem voor het Oostenrijkse familieverhaal 'Kasteel in Karinthië'. Bij het schrijven van deze roman heb ik steeds Schloz Drasing voor ogen gehad, met z'n zware muren en grote sombere vertrekken, z'n Romaanse bogengang rondom de binnenhof, z'n rusteloos rondfladderende rumoerige kraaien en roeken. Ik zei tegen mijn vrouw: "Hier zet ik een oud-Oostenrijks gezin neer en laat ik kinderen opgroeien. Tegen dat ze volwassen zijn, komt de oorlog en de evolutie."
Mijn vrouw moest lachen, omdat zij merkte dat ik fictie en werkelijkheid al nauwelijks meer wist te onderscheiden. Zo ontstond het gezin van de oud-majoor Von Weygand, uit wiens late huwelijk nog vijf kinderen werden geboren. Hun levenslot zou door een dramatisch brok Oostenrijkse geschiedenis worden beheerst. (Uit 'Mijn huis staat achter de kim').