Na de Kristallnacht komt de Duitse Jacob alleen in Nederland terecht. Zal hij ooit zijn ouders en zusje terugzien?
9 november 1938. Woedend en radeloos staat Jacob tussen de scherven van hun mooie winkel, en als hij naar buiten loopt, ziet hij dat de hele straat bezaaid is met glas... In deze nacht, die later de Kristallnacht zal worden genoemd, zijn in heel Duitsland duizenden ruiten ingegooid van joodse winkeliers. Alleen maar omdat ze joods zijn.
Jacob en zijn familie proberen het vreselijke regime in Duitsland te ontvluchten, maar het lukt alleen Jacob om de Nederlandse grens over te steken. Hij komt terecht in Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork. Jacob vraagt zich af of hij zijn ouders en zijn zusje ooit nog terug zal zien...
Ook Mieke is net aangekomen in Westerbork. Niet in het kamp: haar vader heeft er een baan gekregen. Mieke verheugt zich op haar nieuwe bestaan, maar als ze Jacob ontmoet en begrijpt wat er werkelijk aan de hand is in het vluchtelingenkamp, slaat haar vreugde om in verbijstering. En dat was nog voordat de Tweede Wereldoorlog in Nederland was begonnen...