Akbar is een ideeënroman uit de negentiende eeuw die zich afspeelt in India aan het einde van de zestiende eeuw. Het is de geschiedenis van Siddha, een jongeman die heen en weer wordt geslingerd tussen de trouwe en zuivere Iravati en de zwoele en onbetrouwbare Rezia. Daarmee verweven is de geschiedenis van Akbar, de Groot-Mogul van India. Hij vecht voor tolerantie en godsdienstvrijheid in een land waarin met name moslims, christenen en fanatieke hindoes het alleenrecht op het geweten en de waarheid claimen. Akbars zoon Selim aast op de troon, voor eigen gewin.
Het boek is verrassend actueel. De strijd voor tolerantie in een door godsdiensttwisten verscheurde oosterse wereld wordt ook nu nog gevoerd. Alleen het decor is heel anders. Akbar speelt zich af tegen een sprookjesachtige Indiase achtergrond waarin een tijger het huisdier is van een wijze kluizenaar, en vrouwen mooi en slecht zijn óf mooi en onbedorven. De landschappen zijn adembenemend, de paleizen vol smaakvolle luxe.