In het nationale park De Hoge Veluwe staat, bij het museum Kröller-Müller, een torenhoog beeldhouwwerk, waarvan je je afvraagt hoe het komt dat het niet omvalt: het bestaat uit metalen staven en metalen draden, en maakt dus onwillekeurig de indruk dat het wel geschikt zou zijn om te hangen, maar niet om te staan. Toch staat het daar in weer en wind, en valt niet om. Het heet `Needle Tower en is ontworpen door Kenneth Snelson.
In deze dichtbundel van C.O. Jellema is een ode aan `De toren van Snelson opgenomen, die niet voor niets zijn titel meegeeft aan het hele boek: niet alleen elk afzonderlijk gedicht, ook het kaartenhuis dat een zorgvuldig gecomponeerde bundel is, is immers een bouwsel waarvan de lezer wel ziet dat het blijft staan, dat het stevig is en dat het de zwaartekracht aan zich heeft onderworpen, maar waarvan hij niet begrijpt hoe bij lezing van C.O. Jellema zal het hem tenminste zeker zo vergaan.