Het oude Mineralogisch-Geologisch Instituut aan de Melkweg in Groningen wordt nog altijd het Kasteel genoemd. Professor F.J.P. van Calker (1841-1913) was de eerste kasteelheer. Voor hij naar Groningen kwam, was hij de biologieleraar van Vincent van Gogh in Tilburg en onderzocht hij arsenicummoorden in Arnhem. Hij ontdekte in deze periode ook de liefde van zijn leven, maar het zou vijftien jaar duren voor hun families - en de paus - toestemden in een huwelijk.
In 1877 werd Van Calker hoogleraar mineralogie en geologie in Groningen, juist toen de stad aan het begin van een indrukwekkende metamorfose stond: de ontmanteling van de vestingwerken en de enorme stadsuitbreiding die daarop zou volgen en waarvan ook het Kasteel deel uit maakte. Overal waar gegraven werd, verzamelde de nieuwe hoogleraar zwerfstenen - zoveel dat collega's voor de instorting van zijn laboratorium vreesden. In 1901 werd het Kasteel op de vrijgekomen vestinggronden gebouwd. Schrijver en fysisch geograaf W.F. Hermans zou hier in de jaren vijftig aan zijn promotieonderzoek werken.
Kasteelheer rekent af met Van Calkers stoffige imago.