Journalist Stan van Houcke (1947) reisde gedurende tien jaar door Nederland en heeft zijn bevindingen gebundeld in veertien stukken. Hij bezocht dichters als Rutger Kopland, Wim Brands, Aafke Steenhuis en Arie Visser. Hij interviewde Kellendonk en bespreekt het werk van de schilder Weissenbruch. Door hun werk beziet de auteur het Nederlandse landschap, dat van grote betekenis is (geweest) op de vorming van de Nederlander. Het zijn observaties en gesprekken vol weemoed waarmee de schrijver en de geinterviewden een landschap en land beschrijven, dat de laatste vijftig jaar, onder invloed van de moderne tijd ingrijpend aan het veranderen is. Een boeiend boek dat, in deze toekomstgerichte tijd, pleit voor een investering in het verleden. Veel is verwoest of verloren gegaan, maar achter de uiterlijke schijn leeft nog steeds het unieke. Overal.
`Van Houcke reist en schrijft avontuurlijk. (...) In Van Houcke blijkt een getalenteerde auteur te schuilen. Hans Warren in de GPD-kranten.
`Uit zijn journalistieke engagement spreekt zo niet een geloof, dan toch een verlangen naar een betere wereld. (...) Zijn meest persoonlijke verhaal is voluit literair.. (...) Het laat iets mysterieus in tact. Juist door deze bescheidenheid, die je in andere reisboeken nog wel eens mist, komt Van Houcke waarheden en precieze verwoordingen op het spoor. Hilbrand Rozema in Nederlands Dagblad.
`Hij documenteert uitvoerig. Ger Groot in De Groene Amsterdammer