Johanna leidt een veilig, teruggetrokken bestaan op het uitgestrekte Groninger platteland. Haar dochters zijn verhuisd naar Amsterdam, haar echtgenoot is al twintig jaar dood. Op een maartse winterdag staat er een jonge man voor haar deur, als een verdwaalde hond. Johanna laat hem binnen – niet alleen in huis, maar ook in haar leven. Dat de komst van Kasper niet alleen haar eigen bestaan opschudt, maar onderdeel is van iets groters, realiseert ze zich pas veel later.
De aanloopman is een tragikomische roman over afzondering en familieperikelen, tegen het decor van de Groninger gasbel.