De twaalfjarige Samuel de Hoog blijft onbewogen wanneer zijn vader hem op een duur internaat onderbrengt. Zijn onaanraakbaarheid stoot af en trekt aan. Na zijn middelbareschoolperiode heeft hij aan één ingeving genoeg om een succesvol bedrijf op te zetten, terwijl liefde en geluk ondergeschikt blijven. Pas wanneer een pijnlijke jeugdherinnering hem uit zijn evenwicht brengt, daagt bij Samuel het besef dat hij moeite zal moeten doen. Voor anderen, maar ook voor zichzelf.