In Hoor de stad is Anna Enquist zich enigszins tegen wil en dank gaan verhouden tot iets waartoe zij tot dusverre gepaste afstand hield. Als bewoner van de Bijlmer was Amsterdam – de echte stad met haar ‘herrie en troep’ – iets dat zich tot haar innige tevredenheid niet aan haar opdrong zodra zij de voordeur opendeed. Maar toen zij stadsdichter werd, was er geen ontkomen meer aan. Het engagement werd versterkt door de geboorte van haar kleinzoon voor wie de stad een feest van ongekende ontdekkingen is. De toon van Enquist was nooit eerder zo majeur.
‘Enquist weet met taal muziek te maken.’ – Nederlands Dagblad