Op 2 maart 1956 vertrok Bertus Aafjes met de Witmarsum uit Rotterdam naar de Golf van Mexico voor zijn eerste reis naar de Verenigde Staten. Elke dag legde hij zijn ervaringen vast in dit dagboek met de bijnaam Dolle Dinsdag, dat hij richtte aan zijn tweejarige dochtertje Diana.
Aafjesvertelt over de boeiende legenden van de zee, maar die maken al snel plaats voor de werkelijkheid. Hij bevindt zich op een schip in het niet alledaagse gezelschap van drie kapiteins en hun bemanning, die in de oorlog alle zeeën bevoeren. Aafjes beschrijft hun aangrijpende verslagen van de geschiedenis van de Nederlandse Koopvaardijvloot. Hij ontdekt, evenals Columbus, een geheel onbekend Amerika: een wereld vol poëzie, vol kleur, vol humor en romantiek. De Zuidelijke Staten van Noord-Amerika lijken bij Aafjes bijna romantisch en sprookjesachtig. Elsevier schreef destijds: ‘Dit nieuwe reisboek staat weer zo overvol met bewijzen van Aafjes’ opmerkingsgaven en zijn vermogen de dingen beeldrijk op ons over te brengen, dat het tot lezen dwingt.’