Cosmetische chirurgie, clowns en castraten, de schaduw van Peter Pan, één gigantische dildo onder de arm van een oud vrouwtje en de kleren die de man maken of de vrouw. Het zijn maar enkele zaken waar Xandra Schutte in deze essaybundel over schrijft. Ze spelen een rol in wat zij te vertellen heeft over het werk van Anna Blaman, Lars von Trier en Cindy Sherman, over het maakbare lichaam, ironie en metamorfose. Xandra Schutte schrijft vanuit deze ene zekerheid: de min of meer vanzelfsprekende grenzen tussen het mannelijke en het vrouwelijke, tussen kunst en kitsch, waarheid en verzinsel, ernst en spel zijn vervaagd. De verwarring die dit oplevert, roept vanzelf ook de vraag op naar de mogelijkheid of onmogelijkheid van een eigen identiteit.