Wanneer twee jonge geliefden ontsnappen uit een puriteinse kolonie, beseffen ze allerminst dat hun eenvoudige blokhut de thuisbasis zal gaan vormen voor een uitzonderlijke reeks bewoners. Een Engelse militair, voorbestemd voor eeuwige roem, verlaat de slagvelden van de Nieuwe Wereld om zich aan appels te wijden. Een stel ongetrouwde tweelingzussen overleeft de oorlog en de hongersnood, maar gaat ten onder aan jaloezie en begeerte. Een misdaadverslaggever graaft een massagraf op en merkt dat de eeuwenoude bomen weigeren hun geheimen prijs te geven. Een hopeloos verliefde schilder, een oplichter, een rondsluipende panter, een wellustige bij: allemaal zien ze de mysteries van de noordelijke bossen onder ogen, en komen erachter dat het duistere, rauwe en mooie verleden nog steeds springlevend is.
Door cycli van de geschiedenis, de natuur en zelfs literatuur te doorkruisen toont Noordelijke bossen ons de ontelbare, magische manieren waarop wij verbonden zijn met onze omgeving en met elkaar, dwars door tijd, taal en ruimte heen. Deze onvergetelijke roman, die de seizoenen en de twaalf maanden van het jaar volgt, gaat over geheimen en het lot, en werpt de tijdloze vraag op: hoe leven wij verder, ook als we er niet meer zijn?