Ik zit te lezen en hoor beneden een groepje mensen op straat praten. Een vrouw vraagt of iemand nog wat van de familie op nummer 30 heeft gehoord. âWeggevoerdâ, zegt een mannenstem. âMooi zoâ, is het antwoord. Iemand anders: âOpgeruimd staat netjes.â
Het is dinsdag 13 juli 1943. De âikâ in dit fragment is de vader van Ivo Weyel, de familie van nummer 30 de zijne. De regels komen uit het dagboek dat vader Weyel bijhoudt tijdens zijn onderduik. Zoon Ivo vindt het dagboek zeventig jaar later, na de dood van zijn vader. Over het dagboek was nooit gesproken. Weyel leest en interpreteert en leert hem als een heel andere man kennen. Door zijn reflecties, observaties en emoties is Oorlogszoon uitgegroeid tot een nu eens hilarisch, dan weer aangrijpend dubbeldagboek.
Anonymous
30/08/2023
verhelderend...mooi....onverwacht einde
Ienre
05/02/2023
Had je ouders graag willen meemaken, een mooi vier span . De wil om door te gaan , de energie, die ik vaak zie en lees bij de joodse bevolking, maakt hen tot een volk dat altijd weer terug zal keren. Poema op fbook