JACOB VIS WINNAAR VAN DE GOUDEN VLEERMUIS 2020
In december 1982 brengen juntaleider Desi Bouterse en zijn trawanten vijftien tegenstanders van het regime op beestachtige wijze om het leven. De moordenaars worden pas in onze tijd berecht en zelfs dat is onzeker. Dit boek speelt zich vijf jaar na de moorden af. Prins Desi is op het toppunt van zijn macht. Nederland heeft de financiële steun ingetrokken, maar de president vindt een nieuwe manier om zichzelf en zijn vriendjes te verrijken: hij maakt van Suriname het belangrijkste doorvoerland van Colombiaanse heroïne naar Europa en de Verenigde Staten.
De helft van de Surinaamse bevolking is gevlucht naar Nederland waar hun leiders plannen smeden om de macht te heroveren. Als Amerika financiële steun belooft om de junta uit te schakelen laat Prins Desi door twee handlangers een aanslag plegen op de leiders van het verzet. Voor de Nederlandse regering is de maat vol. Zij beraamt samen met de verzetsbeweging een gewaagd plan De groep die de missie uitvoert, onder leiding van David Quinn en Thijs Sanders, is aangevuld met karate-expert Kaatje Postma. Zoals in de meeste guerrillaoorlogen, pakt het plan anders uit.