Als de briljante Pipper een eervolle uitnodiging krijgt om deel te nemen aan een wetenschappelijk symposium in Padua en Venetië, neemt hij de veel jongere Vicky mee. Pipper heeft haar jaren geleden leren kennen als het dochtertje van zijn vrienden op Curaçao, waar hij carrière maakte, maar na de dood van haar ouders verloor hij haar uit het oog. Toen ze elkaar in Amsterdam tegen het lijf liepen was het Vicky, inmiddels een mooie jonge vrouw, die hem meteen herkende.
Veel weten de twee niet van elkaar en ieder houdt er een eigen romance op na. Vicky heeft geen vermoeden van de fraude die Pipper heeft gepleegd en van de dreiging ontmaskerd te worden. Voor haar is Venetië een stad van zorgeloze herinneringen.
Maar als Pipper zo geniaal is en wiskundige oplossingen uit zijn mouw schudt, waarom is hij dan de enige zonder titel in dit geleerde gezelschap van louter professoren en doctoren?
In zijn droogkomische, laconieke stijl heeft Krol een spannende romance geschreven, met schitterende Paduaanse intermezzo's en sfeervolle Ventiaanse zijpaden. Vol overtuiging voert hij de twee vreemde geliefden naar louterende apotheose.