Als Erik, Ad en Arend na een mooie vaartocht bij hun hut aankomen, treffen ze daar een enorme troep aan. Er liggen peuken, bierblikjes en lachgasballonnen. Tot hun verbazing struinen er twee ongure jongens rond, die zich gedragen alsof de hut van hen is. Een van hen zwaait zelfs met een mes. Al gauw is duidelijk dat ze zich met schimmige zaakjes bezighouden, want als er een politieboot aankomt, slaan ze ineens op de vlucht.
De drie vrienden gaan op onderzoek uit, maar hebben niet door dat ze zelf ook in de gaten gehouden worden. En dan loopt het helemaal mis ...