In 1933 stemde een gemankeerde Rijksdag in met het einde van de Duitse democratie. In 411 v. Chr. pleegde Athene ‘democratische zelfmoord’. Een radicale, antidemocratische partij stevende in de Algerijnse verkiezingen van 1991 op een tweederde meerderheid af. De Turkse democratie wordt geregeld uitgedaagd door antidemocraten die op aanzienlijke steun kunnen rekenen. Binnen de Europese Unie zijn er met enige regelmaat zorgen over de democratie in Hongarije.
Democratie is waarschijnlijk het beste wat de politieke filosofie heeft voortgebracht. Toch is het geen rustig bezit: democratie bevat de ingrediënten voor haar eigen vernietiging. Wat brengt een democratie ertoe om haar eigen noodlot te omarmen? Mag een democratie zich verweren tegen antidemocraten – of is dát juist heel ondemocratisch? Hoe voorkom je dat democratie in prille staten betekent: ‘one man, one vote, one time’?
In Weerbare democratie bespreekt Bastiaan Rijpkema een existentiële vraag voor elke democratie: hoe ver reikt tolerantie? Tegen de achtergrond van historische en actuele voorbeelden worden de denkers besproken die zich over deze fundamentele kwestie hebben gebogen. In het verlengde van de Amsterdamse staatsrechtsgeleerde George van den Bergh ontwikkelt Rijpkema een democratietheorie waarin het zelfcorrigerende vermogen – de mogelijkheid om besluiten terug te draaien – centraal staat: democratie als zelfcorrectie. Weerbare democratie biedt daarmee een nieuw perspectief op democratie en een rechtvaardiging voor democratische zelfverdediging.