Wanneer Roos van Straaten als werktuigkundige aanmonstert op een zeeschip van Indonesië naar Australië is de consternatie groot. De wereld van de koopvaardij is een ruwe mannenwereld, vol smeerolie, nicotine en wodka. Maar met een vrouw aan boord wordt alles anders, gevaarlijker ook.
Naarmate de reis vordert geven de bemanningsleden zich steeds meer bloot en ontstaat er een intieme band met de vrouw in de machinekamer. Op den duur wordt het schip niet langer door professionals bestuurd, maar door driften en jaloezie.
In het tweede deel van het boek keert Roos terug aan boord. Ditmaal monstert ze aan op een luxejacht, samen met haar hond Boris en een vreemdsoortige bemanning. Ze komt terecht in de absurde wereld van de rijken, die Cannes en Monaco als pleisterplaats gebruiken. Door toedoen van de grillige sjeik, die zijn jacht steeds wil verplaatsen, van de Middellandse Zee naar de Antillen en vervolgens naar New Orleans en Dubai, belandt zij op het afzinkbare schip Pleasure Craft Carrier. Ook daar barst de strijd om Roos gunsten los. Bij de doorvaart door de Golf van Aden wordt het schip door piraten gekaapt. De inmiddels hoogzwangere Roos bereidt zich voor op een wel zeer ongewisse afloop.