Een telefoontje uit Texas brengt Karen MacBride het bericht dat haar vader, de onder kenners vermaarde vogelaar Martin Engel, in Brazilië is getroffen door een hersenbloeding. En dus vliegt ze van Denver, waar ze al zestien jaar woont, terug naar haar geboorteplaats, om daar de zorg voor haar vader op zich te nemen. De man die in haar ogen altijd meer van zijn vogels heeft gehouden dan van haar.
Naarmate haar verblijf duurt, begint Tom, haar echtgenoot, echter tegen te sputteren. Hij en de kinderen hebben haar ook nodig. Wat wil ze bereiken met haar bezoek? Toenadering tot een man die haar hele leven een vreemde voor haar is gebleven? Ten koste van degenen die wél van haar houden? Het zijn vragen die Karen de ogen openen. Heeft ze meer met haar vader gemeen dan ze weet? En moet ze daar niet achter komen voor ze ooit zelf haar vleugels uit zal kunnen slaan?