Simon Carmiggelt (1913-1987) verwierf een enorme lezersschare met zijn onvolprezen Kronkels.
Carmiggelt was een groot schrijver van kleine verhalen. Tientallen jaren schreef hij elke dag wat hij zelf geringschattend 'een stukkie' noemde. Hoewel hij als meester van de weemoedig-komische beschrijvingen op de korte baan geliefd was hij het grote publiek en vele prijzen ontving, werd hij door de literaire critici lange tijd niet voor vol aangezien. Zelf hield Carmiggelt zich in zijn cursiefjes meestal op de achtergrond. Maar achter die bescheidenheid schuilen geraffineerde literaire technieken. 'Ik lieg de waarheid,' zei Carmiggelt daar zelf over. Want hij stelde zijn personages wel degelijk samen uit alles wat hij tegenkwam op zijn slentertochten door de stad, en schaafde er net zo lang aan tot ze precies deden wat hij wilde. Ook in interviews speelde Carmiggelt graag de rol van de relativerende passant, van de gewone man die maar weinig greep op de loop der dingen heeft. Het had er de schijn van dat hij leefde voor vrouw, kinderen en klein- kinderen, en dat hij zich verre hield van een groots en meeslepend leven. Navrant genoeg was het Renate Rubinstein die Carmiggelt eens omschreef als 'de meest getrouwde man van Nederland'. Toen na hun beider dood hun tien jaar durende verhouding bekend werd, was heel Nederland verbijsterd.
De affaire plaatste niet alleen Carmiggelts privé-leven, maar ook zijn werk in een heel ander daglicht. Sylvia Witteman en Thomas van den Bergh, bewonderaars en kenners van zijn werk, documenteerden het leven van Carmiggelt en herlazen zijn oeuvre. Bij herlezing, vooral tussen de regels door, blijkt hij allerminst de 'gelatene' te zijn voor wie hij zich uitgaf, maar een man met twijfels, passies en zwakheden. Met dat inzicht verliest hij zijn facade van onkrenkhaarheid. Als mens maakt hem dat aanmerkelijk interessanter.
(flaptekst van S. Carmiggelt - Een levensverhaal)