Hemeltje-blauw is een sprookje, en dat begint zo:
`Hemeltje-blauw ontleende zijn naam aan een blauw mutsje dat hij droeg, een mutsje dat zo blauw als de hemel was. Wanneer hij door de kleine stad liep waar hij woonde, tussen de andere mannen, die hoeden of petten droegen, of het hoofd bloot hadden, dan riepen de kinderen er hem om na. Het was een goedaardige plagerij, die Hemeltje-blauw niet helemaal begreep, want hij droeg zijn blauwe mutsje niet om er anders uit te zien dan die andere mensen, maar omdat hij een kale kop had die om een kalotje vroeg; een steviger hoofddeksel was hem te broeis.
Hemeltje-blauw was al een man van zestig jaar, maar hij was onnozel als de kinderkens. Een soort grote domme jongen was hij gebleven, zijn leven lang. Zijn vader was gestorven toen hij nog in de wieg lag, zijn vader, dat eerwaardige schoolhoofd met z n lange baard, de man die vol goede zorg was voor de schooljeugd overdag, en s avonds zat te vorsen in een oud mystiek boek. Hemeltje-blauw kende hem alleen uit de legenden, die zijn moeder hem vertelde. Met haar was hij overgebleven en haar kind te zijn was zijn enig emplooi.