Eriek Verpale (1952-2015) is de schrijver van een eigenzinnig oeuvre. Hij beleefde zijn doorbraak met de roman Alles in het klein (1990), waarvoor hij de NCR-prijs won. Zijn toneeltekst Olivetti 82 (1993) werd tot twee keer toe verfilmd. Maar in zijn brieven was deze schrijver op zijn best, en dan vooral in de vaak nachtelijk geschreven, onopgesmukte en spontane epistels aan collega-schrijver Luuk Gruwez. Alles in het klein en Olivetti 82 ontlenen hun stof er grotendeels aan. Beminde vriend laat zien dat de correspondentie met Verpales literaire evenknie de proeftuin is geweest van zijn gevarieerde oeuvre. De tragikomische anekdotiek, de romantisch-decadente motieven, de dunne grens tussen brief en dagboek, de Joodse parabels, het eeuwige spel met feit en fictie: allemaal terug te vinden in de brieven aan Gruwez. ‘Voor mij ben je het grootste epistolaire talent van Vlaanderen sinds – pakweg – de Habsburgse overheersing,’ zo beantwoordde die laatste één van de honderden aan hem gerichte brieven. Eriek Verpale is een zelfverklaarde ‘chroniqueur tegen wil en dank’, een rasverteller en een briefschrijver pur sang. Hij schrijft met de bravoure en verve van Jeroen Brouwers, de welsprekende ironie van Gerard Reve en de dorstige wanhoop van Joseph Roth.
Deze brieven zijn gekozen, ingeleid en becommentarieerd door Hannah Debyser, die zich als neerlandica aan de KU Leuven specialiseerde in de brieven van Verpale.