In Requiem voor een vriend beschrijft J.J. Voskuil, die in deze roman voor het eerst zijn alter ego Maarten Koning heeft losgelaten, de geschiedenis van een vriendschap. Een vriendschap die haar oorsprong vindt op de middelbare school, vorm krijgt op de universiteit en in de jaren daarna steeds hechter wordt.
Hoofdpersoon is ditmaal niet de schrijver zelf, maar de vriend, Jan Breugelman. Een sceptische man, onafhankelijk in zijn oordeel, hardnekkig in het zoeken naar waarheden, maar ook illusieloos en relativerend. Als jonge man aarzelt hij op de drempel van de maatschappij, is niet bij machte ergens in te geloven of zich aan iemand te binden en lijkt hij aan het begin te staan van een leven zonder illusies.
Wanneer hij uiteindelijk trouwt met een vrouw die er uitgesproken meningen op na houdt, verliezen zijn standpunten hun voorlopigheid. Hij begeeft zich op het terrein van de politiek en toont op dat gebied een ambitie die hem zelfs in de Tweede Kamer brengt. Dat vervreemdt hem van zijn vrienden, de schrijver en zijn vrouw. Ze groeien politiek van hem weg en herkennen hem niet meer in het fanatisme waarmee hij zijn standpunten naar voren brengt. De bezoeken over en weer worden schaarser, de tegenstellingen scherper, de contacten plichtmatig. Het heeft er jarenlang alle schijn van dat de vriendschap, zoals zoveel jeugdvriendschappen, in de volwassenheid zal doodbloeden. Totdat het leven van de hoofdpersoon onverwacht een dramatische wending neemt, die ten slotte zal leiden tot een tragisch einde.
Requiem voor een vriend is een poging om, door alle feiten op een rij te zetten, achteraf greep te krijgen op een leven dat bij herhaling onvoorspelbaar is gebleken.