Ciska van Puynbroeckx is een dwarskop van negen jaar, die opgroeit in het huis van haar voedstermoeder. Ze weet zich al lang geen kind meer, maar voor haar ooms is zij een meisje dat nog moet leren zich te schikken om een voorbeeldige vrouw te worden. Gelukkig is er de meester van de jongensschool die haar serieus neemt en haar de raadsels van het leven verklaart; over wie haar ouders zijn, over God en de taal, over de dieren, en de ziel (of het wezen) van de dingen. Maar ook de meester kan Ciska niet behoeden voor de ingrijpende gevolgen van de oorlog, voor de misverstanden van de liefde en voor het verdriet dat met het inzicht komt. Voor de dorpsgemeenschap blijft Ciska een Van Puynbroeckx, even uitzinnig als eigenwijs. Zij zal zich op eigen kracht een weg door het leven moeten banen.
Voor De koningin van Sheba putte Monika van Paemel opnieuw uit de rijke geschiedenis van haar eigen familie, aldus voortbouwend aan een samenhangend en veelomvattend oeuvre, dat de lezer niet alleen confronteert met het wel en wee van onvergetelijke personages, maar tegelijk een indringend beeld schetst van Vlaanderen in de twintigste eeuw.