De lichte, zonnige liefderoman Mijn Rosalia bloeide als vanzelf op uit de lichte atmosfeer van het zonnige, zorgeloze Lusitania: Portugal. Het barre, rotsachtige Spanje gaf Fabricius een wranger boek in de pen: Dromen is ook leven.
De droom is het leven zelf voor de trotse aristocraat Don Jaime, die in een illusie vlucht waarin hij troost hoopt te vinden voor een bittere jeugdervaring. Ook Pepe - de Sancho Panza van deze Don Quichotte - leeft voor een droom, die wel nimmer in vervulling zal gaan: eenmaal genoeg te zullen verdienen om het meisje te trouwen dat al zoveel jaren op hem wacht en haar zorgvuldig behoede maagdelijkheid geleidelijk-aan verdorren ziet. Manuel en Alfonso, de mannen van de Guardia Civil die in een eenzame baai aan Spanje's oostkust - het decor voor dit verhaal - tegen nimmer opdagende smokkelaars waken, hebben ieder hun droom waarover zij in lange nachtelijke diensturen samen praten bij het zachte ruisen van de branding. Is dit dromen niet karakteristiek voor het Ganse Spaanse volk? In een rots te Benidorm las Fabricius de woorden, die hem tot dit boek inspireerden: "Del illusion tambien se vive" - van de illusie kan men ook leven.
Tegenover deze ongeneselijke dromers plaatst hij enkele Amerikaanse toeristen: materialisten, die zonder droom leven - of het moest al de trieste droom van een voor altijd verloren geluk zijn. Het zijn lieden zonder toekomst en zelfs zonder verleden. Zij leven voor het nu - maar heeft het nu nog wel betekenis voor hen? Zij zijn hongerig naar het leven, maar weten niet wat het leven is.
De scherp gestelde botsing tussen deze twee contrasterende werelden bereikt tegen het einde van het boek een dramatisch hoogtepunt. Er vallen slachtoffers. Maar het verhaal sluit stil en vredig zoals het opende.
De zuidelijke sterrenhemel boven de baai bewaart zijn geheim. De branding mormelt. De droom gaat voort, als was er niets gebeurd.