Vanaf Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) zijn we in de greep van het verlangen naar echtheid en authenticiteit. Naar de natuur, naar spontaniteit, jeugd, vriendschap en liefde. Meer dan 300 jaar geleden werd Rousseau geboren, maar de uitvinder van het ik is nog altijd onder ons. Dankzij sociale media snappen we meer dan ooit dat we onszelf moeten spelen. Denk ook aan de geregisseerde echtheid van het programma Boer Zoekt Vrouw en de door mediatraining gestuurde oprechtheid van de politicus. Er loopt een rechte lijn van Rousseau naar de smiley en andere emoticons.
Maar authenticiteit is onmogelijk. Dat laat Rousseau onbedoeld zien. Vooral in zijn eigen leven, waarover hij uitvoerig schrijft. De paradoxen daarin zijn niet te wijten aan de dwarsheid van deze soms hysterische filosoof, maar aan het verlangen naar echtheid zelf. Eerlijkheid leidt tot hypocrisie, heimwee naar de natuur tot aanstellerij. In zijn hoorcollege zet Maarten Doorman uiteen hoe we nog steeds in zulke verlangens vastzitten en vraagt hij zich af of we kunnen ontsnappen aan de erfenis van Rousseau.
Inhoud
H1. Rousseau's Bekentenissen
H2. Authenticiteit. Descartes en Augustinus
H3. Rousseau en de natuur
H4. De erfzonde van het authentieke
H5. Rousseau en de cultuur
H6. Rousseau en de kinderen
H7. Nog eens: Émile
H8. Rousseau, de media en wijzelf
H9. Kunst en authenticiteit
H10. Eerlijkheid in de politiek
H11. Onder het juk van de authentieke leerervaring
H12. Reclame, voedsel, toerisme
H13. Valkuilen van de nostalgie
H14. Rousseau's verlangen en Charles Taylor
H15. Biologisch voedsel: traditie en kwaliteit
H16. Vooruitgang als traditie met kwaliteit