De jongen stond langs de kant van de weg, en ze had een extra helm bij zich. Dat was toeval. Zonder hoofdletter. Het was Kerstmis en de lifter had even geen huis, de schrijfster even geen aanspraak. Ze hadden beiden niets beters te doen dan te spelen, te eten, te vrijen en te praten. Haar verleden is te zwaar, maar ze lacht erom. Hij heeft nauwelijks een heden, maar zwijgt erover. Hebben ze iets met elkaar? Of meer nog: hopen ze ergens op?
'Beter, dank je' is het verslag van de ontmoeting tussen een jeugdige, kinderloze vrouw en een jongen op drift.