Na het succesvolle De kennismaking, waarin Nicolien Mizee begint met haar faxen aan Ger Beukenkamp, verschijnt het vervolg: De porseleinkast (1997‒1998). Hierin maken we onder anderen kennis met het Orakel, dat in tegenstelling tot Ger wél met Nicolien in gesprek treedt en haar een zekere mate van geestelijke gezondheid helpt te bewaren.
'Ja maar Nicolien, jij hebt ook nooit helemaal jezelf kunnen zijn,' zei het Orakel laatst, 'het is niet eens een kwestie van inhouden, je weet gewoon niet wat het is.'
Ik had haar verteld dat ik altijd pijn in mijn nek en in mijn buik had.
'Dat komt doordat je altijd je adem inhoudt,' zei het Orakel, 'kijk, je doet dit,' en ze trok haar schouders op en hield haar buik in.
'O, vandaar dat ik altijd zo'n fascinatie heb voor de buiken van andere mensen,' zei ik.
Het orakel bloosde. Die heeft een enorme buik.
Maar ze heeft gelijk hoor. Nu merk ik het ook ineens. Ik hou voortdurend mijn adem in.
'Wat moet ik daar nou aan doen?' vroeg ik.
'Niks,' zei het Orakel. 'Gewoon doorleven. Zoiets is geen kwestie van drie keer om de tafel rennen en een half uur op je kop gaan staan, 't Is goed dat je het weet. 't Zal vanzelf beter worden.'
Volgens een beproefd recept van vrijwel dagelijks wederwaardigheden doorfaxen rijgt Nicolien Mizee in De porseleinkast opnieuw haar dagen verrassend veelzijdig aaneen. Aan de hand van allerhande geschiedenissen van vrienden, vragen over het wezen van seks, en droevige misverstanden laat Mizee de lezer beter kijken naar zijn vriendschappen in heden en verleden. De manier waarop zij ze met goed gevolg bevraagt, levert een verslavend proza op.