Faye ziet duivels. Steeds meer, steeds vaker. Leraren, klasgenoten, buren, zelfs de minister-president verandert voor haar ogen in een monster. Is ze gek aan het worden? Of heeft het te maken met het vreselijke geheim dat ze al jaren met zich meedraagt?
Als ze hulp zoekt bij een psycholoog ontdekt Faye dat de duivels die ze ziet heel erg lijken op de figuren die Jheronimus Bosch vijfhonderd jaar geleden schilderde. Ze raakt verstrengeld met de middeleeuwse schilder; ze droomt niet over zijn leven, ze belééft het. Zo komt ze erachter dat hij zijn leven lang heeft gestreden tegen het kwaad. Een strijd die nog niet voorbij is. Kan Faye die wél tot een goed einde brengen?